
Een imposante, stridulerende verschijning
Daar zit ‘ie! Heel voorzichtig hurken we naast het groene, dichte struikgewas waar een knerpend geluid uit komt. Door het zachte avondlicht zien we een bekend silhouet tegen de ondergaande zon. Zijn vleugels laten het zonlicht door, zodat ze licht afsteken tegen zijn donkere achterlijf. Het lijkt wel een plaatje uit een sprookjesboek.
We luisteren naar de ratelende, knerpende zang die zo typisch is voor een warme nazomeravond. De maker is de Sabelsprinkhaan. Een imposante verschijning. Zonder vleugels is hij wel 3 centimeter lang en zijn vleugels zijn vaak tweemaal zijn lichaamslengte.
Het zijn de mannetjes die dit geluid maken door het hun voorvleugels over elkaar te wrijven. Met een prachtig woord heet dit striduleren. Stravinski had het kunnen bedenken. Dat doen ze om vrouwtjes te lokken. De vrouwtjes maken geen geluid, maar hebben deze sprinkhaan wel zijn naam gegeven. Zij hebben namelijk een soort zwaard dat uit hun achterlijf steekt. Daarmee leggen ze eitjes. Het ziet eruit als een sabel!
Deze grote groene musici zijn verrassend moeilijk te vinden. Het makkelijkst is om de zijn de mannetjes te spotten als ze zingen. Ze zitten vaak op de bladeren of takken van stevige struiken op meer dan een halve meter hoogte. Ruige wegbermen, en zonnige bosranden met struiken. Bij benadering houden ze stil. Kom je te dicht bij, dan laten ze zich naar beneden vallen.
Wees dus voorzichtig. En dan kun je net als wij deze concertmeester even in volle glorie aanschouwen.